Basiskennis: Licht

Fotograferen is schrijven met licht. Licht is het meest essentiële onderdeel van fotografie. Het loont dan ook de moeite om een goed begrip op te bouwen van licht als je goede foto’s wil maken.
Belangrijke begrippen die licht beschrijven zijn: sterkte, kleur en richting.

Lichtsterkte

De lichtsterkte beschrijft de hoeveelheid licht die aanwezig is om foto’s te maken. Simpelweg van volledig donker (fotograferen onmogelijk) tot in de volle zon kijken (ook niet verstandig). In de natuurkunde wordt vaak Lumen gebruikt om de sterkte van licht uit te drukken. In de fotografie hebben we twee manieren om de hoeveelheid licht die gebruikt wordt om een foto te maken te beïnvloeden. Daarom wordt lichtsterkte in de fotografie vaak uitgedrukt als een combinatie van beide. Het zijn diafragma en sluitertijd. Het diafragma is de grootte van de opening waardoor het licht de camera binnenkomt. Het diafragma zit in de lens en wordt beschreven als f/2.8, f/4, f/22 enz. Zoals je ziet, wordt het diafragma geschreven als een breuk. Een groter getal betekent dan ook een kleinere opening.

De sluitertijd is de tijd die gebruikt wordt om een foto te maken. Vaak is dit maar een fractie van een seconde, bijvoorbeeld 1/125s. Door deze korte belichting bevriest fotografie als het ware een scene. Langere sluitertijden worden gebruikt als het donkerder is. Bij lange sluitertijden moet je er rekening mee houden dat bewegende onderwerpen onscherp kunnen worden.

Kleur

Licht, ook daglicht, heeft ook een kleur. Onze ogen compenseren de kleur van licht op zo’n manier dat het altijd wit lijkt. Daarom willen we vaak dat de witte onderdelen in ons onderwerp ook wit worden op de foto. Dit kunnen we regelen met de witbalans op de camera. Vaak worden hiervoor herkenbare symbolen gebruikt zoals een zonnetje, wolken en een tl-buis. Naukeuriger is het om de kleur van het licht in te stellen in Kelvin. Daglicht is ongeveer 5000 Kelvin. Dit is ook de kleur licht die flitsers gebruiken. Als het bewolkt is en in de middag, is het licht wat blauwer (6000-7000 Kelvin) in de ochtend en bij zonsopkomst is het licht juist roder: 2500-3500 Kelvin.

Richting

De invloed van de richting van het licht is niet in te stellen op de camera. Dit is een gegeven, en zeker iets om rekening mee te houden. Soms loont het de moeite om een ander standpunt te kiezen, zodat het licht vanuit een andere richting op het onderwerp valt. De meest sprekende voorbeelden van de invloed van de richting van licht zijn tegenlicht (je ziet alleen een silhouet) en uit een onnatuurlijke richting, bijvoorbeeld van onderen (denk aan een zaklamp onder je gezicht). De meest neutrale richting van het licht is van rechts- of linksboven de schouder van de fotograaf.

Goede video’s over licht op YouTube:

Nu aan het kijken:

Thomas Heaton

Nu aan het lezen:

Macrofotografie

De kunst van close-ups

Edwin Giesbers