Kies een lens

De aanschaf van een lens is iets waarmee je je bezig moet houden als je hebt gekozen voor een camera met verwisselbare lenzen. Overigens is de correcte nederlandse naam: objectief. Een objectief bestaat uit meerdere lenzen. Maar ik gebruik hier de gangbare benaming in het spraakgebruik: lens. De lens die je gebruikt is erg bepalend voor de kwaliteit van de foto, voor de afstand die je moet nemen tot je onderwerp en voor de minimale hoeveelheid licht die je nodig hebt. Ook moet je letten op de kwaliteit van de gebruikte materialen.

Brandpuntsafstand

De brandpuntsafstand bepaalt de vergroting die de lens heeft. De grootte van de sensor in de camera heeft hier ook invloed op. Daarom wordt de brandpuntsafstand vaak omgereked naar het kleinbeeldequivalent, lees: de brandpuntsafstand die de lens zou hebben op een full-frame camera. Het kan handig zijn om eerst het artikel ‘Kies een camera‘ te lezen.

50mm is wat we noemen een standaardlens. Een standaardlens vergroot of vekleind niet, maar heeft een beeldhoek die vergelijkbaar is met wat een mens scherp ziet. De vergroting is dus eigenlijk 1x. Elke 50mm meer voegt 1x vergroting toe. Een 100mm lens haalt dus je onderwerp 2x dichterbij, een 300mm lens 6x enzovoorts.

Lenzen met een brandpuntsafstand kleiner dan 50mm hebben een brede beeldhoek, en worden groothoeklenzen genoemd. Je ziet meer op de foto dan je als mens in één keer scherp kan zien. Lenzen met een brandpuntsafstand van rond de 24mm zijn populair in de landschapsfotografie. Je hebt een lekker ruim beeld. Bij een een nog ruimere beeldhoek (b.v. een 10mm lens) spreek je van een fisheye lens. Deze vervormen vaak sterk.

Zoomlenzen

We hebben het hierboven over de verschillende brandpuntsafstanden gehad. Gelukkig hoef je niet per se voor elke situatie een aparte lens te kopen. Zoomlenzen zijn lenzen die traploos tussen twee brandpuntsafstanden instelbaar zijn. Populaire zoomlenzen zijn bijvoorbeeld: 24-70mm voor landschappen en 100-300mm voor dieren. Maar de verkrijgbare varianten zijn bijna eindeloos.

Macrolenzen

Een macrolens is een speciale lens, meestal met een brandpuntsafstand tussen de 50mm en 150mm. Het bijzondere is dat de lens zo gemaakt is dat je heel dicht bij je onderwerp kan komen. Dat wil zeggen, op enkele centimeters of decimeters. Bij een gewone lens is dit al gauw 1,5 meter. Ze zijn daardoor uitermate geschikt voor het fotograferen van bloemen en insecten.

Wat heb je nodig?

Het hangt er natuurlijk erg vanaf wat je wilt fotograferen, maar ik kan je wel vertellen wat ik gebruik. Voor landschapsfoto’s gebruik ik meestal mijn Panasonic Lumix LX100II. Deze heeft een brandpuntsafstand van 10.9-34mm wat door de grootte van de sensor neerkomt op 24-70mm kleindbeeldequivalent. Dit is prima voor landschapsfotografie. Ik mis het wel dat hij niet verder dan 70mm in kan zoomen. Dit is af en toe wel wenselijk, ook voor landschapsfotografie. Dus wil je je in landschapsfotografie specialiseren, dan adviseer ik een tweede lens, bijvoorbeeld een 70-200mm of een zoomlens met een groter bereik zoals een 18-135mm.

Voor dieren gebruik ik de Panasonic G9 met de Lumix G Vario 100-300mm lens. Door het formaat van de sensor komt dit overeen met 200-600mm. Een maximale vergroting dus van 12x. Ik heb voor mezelf ontdekt dat dit een fijne vergroting is voor wilde dieren en vogels. Elke bijzondere ontmoeting in het wild komt mooi over. In het artikel over camera’s noem ik dit de wow-factor: een bijzondere ervaring wordt een bijzondere foto.

Ik gebruik meestal geen aparte macrolens omdat de Panasonic LX100II en goede macro-stand heeft.

Diafragma

Als je eenmaal weet welke brandpuntsafstand je nodig hebt, sta je nog voor de keuze welk diafragma je daarbij wilt. Over diafragma heb ik een heel artikel geschreven: Basiskennis: Diafragma.

Bij de specificaties van een lens wordt altijd de grootste lensopening vermeld. Hoe kleiner dit getal, hoe lichtgevoeliger de lens. En hele grove vuistregel:

  • f/2-f2.8: professionele lenzen. Duur, zwaar. Maar schitterende kwaliteit en het onderwerp komt mooi los van de achtergrond.
  • f4-f5.6: bruikbare lenzen. Lichter en goedkoper.
  • Hoger dan f/5.6: lenzen kunnen alleen bij goed daglicht gebruikt worden.

Waarom zijn lenzen met een grotere lensopening duurder? Dat komt doordat er grotere, zwaardere lenzen nodig zijn om een scherp beeld te krijgen. Licht dat door een minuscuul gaatje gaat, projecteert vanzelf een scherp beeld. Maar hoe groter dit gat wordt, hoe meer een grotere lenzen er nodig zijn om een scherp beeld te krijgen.

Zoals gezegd: hierboven staat een hele grove indeling. Het diafragma staat in direct verband met de brandpuntsafstand. Een 300mm f/2.8 zal dan ook duurder zijn dan een 100mm f/2.8 (bij gelijke kwaliteit, daarover later meer). Een 300mm f/5.6 zal een stuk goedkoper (en kleiner) zijn dan de f/2.8 variant. Zoomlenzen hebben soms een verschillend diafragma over het zoombereik. Er staan den twee getallen in de specificatie.

Lumix 100-300 f/4-f/5.6 en Sigma 120-300 f/2.8. Enorm verschil in grootte en gewicht.

Wat heb je nodig?

Ook hier hangt het weer af van het gebruik en zeker ook van het budget! Ik zou wegblijven uit de categorie hoger dan f/5.6, als het even kan. Ik gebruik zelf de Lumix 100-300 f/4.0-f/5.6 als ik wandelend foto’s maak. Lekker licht. Als ik in een schuilhut zit, gebruik ik de Sigma 120-300 f/2.8. Dit is een loeizware lens maar met een schitterende kwaliteit.

Weather Sealing

Tot slot nog iets of de kwaliteit van de bouw van een lens. Natuurfotografen zijn per definitie vaak buiten en dat betekent dus ook: regen. Bij de duurdere lenzen is het vanzelfsprekend, maar in het middensegment kan het geen kwaad om uit te zoeken of een lens weather sealed is. Dat betekent dat de lens tegen regen kan. In het nederlands kom je ook de term stof- en spatwaterdicht tegen.

Lens (en camera) hebben het soms zwaar te verduren. Foto: Phoblographer

Nu aan het kijken:

Thomas Heaton

Nu aan het lezen:

Macrofotografie

De kunst van close-ups

Edwin Giesbers