Basiskennis: Diafragma

Diafragma is een ingewikkeld woord voor de grootte van de opening waardoor het licht je camera binnenkomt, zoals je ook hebt kunnen lezen in op de pagina over licht. Het diaframa is dus een van de twee belangrijke factoren die bepalen hoeveel licht er beschikbaar is voor de foto (naast de sluitertijd).

Diafragma: groot getal is klein gaatje

Verschillende diafragma’s

Het diagrama is een breuk, namelijk de brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lensopening. Een 50mm lens met een lensopening van 25mm heeft dan een diafragma van f/2. Een groter getal staat dus voor een kleiner gaatje en minder licht op de foto.

Aan beide zijden van het spectrum zijn er technische beperkingen, waardoor we niet oneindige diafragma’s tot onze beschikking hebben.

Zo zijn grote openingen alleen mogelijk als daar ook grote lenzen voor zitten die het beeld corrigeren. Dit maakt lenzen met grote openingen (klein diafragmagetal) duurder. We noemen dit vaak ‘lichtsterke’ objectieven. Het voordeel is dat je je onderwerp mooi los kan maken van de achtergrond, het nadeel is dat lichtsterke objectieven duur en zwaar zijn.

De 24-70mm lens van Canon met diafragma f/2.8 is heel lichtsterk en kan het onderwerp mooi losmaken van de achtergrond.
De 24-70mm lens met diafragma f/4 kost minder dan de helft en is lichter.

Waar vaak minder op gelet wordt, is de kleinste opening van een lens. Dus de grote diafragma-getallen. Het diafragma is verstelbaar, en wordt daarom vaak gemaakt van lamellen. Het is technisch lastig om hele kleine gaatjes te maken met lamellen. De kleinste opening is vaak f/22 of f/32. Deze diafragma-lamellen zijn overigens onderdeel van mijn logo.

Het diafragma dat genoemd wordt in de beschrijving van een lens, is de grootste opening. Bij een zoomlens worden soms twee diafragma’s genoemd. Het diafragma bij uitzoomen en het diafragma ingezoomd. Onderstaande lens heeft een diafragma van f/4 bij 18mm en een diafragma van f/5.6 bij 55mm. De kleinste opening wordt niet genoemd.
Canon EF-S 18-55mm F/4-5.6 iS STM

Scherptediepte

Het diafragma bepaalt ook de scherptediepte: hoeveel er scherp is op de foto voor en achter het onderwerp. Een klein gaatje zorgt voor een beeld dat van voor tot achter scherp is, een groot gat voor hele selectieve scherpte. Dit laatste wordt vooral toegepast bij portretten. Een portret is mooi als het hoofd loskomt van de achtergrond doordat deze onscherp is.

Zie afbeelding hieronder. Het bovenste is een voorbeeld van de scherptediepte met een groot diafragma (f/2.8). Alleen het onderwerp is scherp. Het onderste is een voorbeeld van de scherptediepte met een klein diafragma (f/32). De afbeelding maakt ook duidelijk in welke situaties welk diafragma aan te raden is: bij natuurfotografie (portret van een leeuw) heeft een groot diafragma met kleine scherptediepte de voorkeur, bij landschapsfotografie wil je vaak een groter deel van je foto scherp en kies je voor een kleiner diafragma.

Focus op de leeuw: f/2.8. Hele landschap scherp: f/32.

Stops

In de fotografie wordt vaak de term ‘stop’ gebruikt. Dit is een verdubbeling of halvering van de hoeveelheid licht. Stops worden gebruikt voor diafragma, sluitertijd en ISO. Daardoor is het heel makkelijk rekenen. Als een foto goed belicht is, maar de scherptediepte is te groot, dan wil je misschien een groter diafragma. Als je het diafragma één stop groter maakt (meer licht) kan je dit eenvoudig compenseren door de sluitertijd één stop sneller te maken (minder licht). De hele stops staan in onderstaande tabel.

f/1f/1.4f/2f/2.8f/4f/5.6f/8f/11f/16f/22f/32
Diafragma: hele stops

Diafragmavoorkeuze

Weet je vantevoren dat het diafragma belangrijk is voor het resultaat van je foto? Dan kan je ervoor kiezen om je diafragma vast te zetten en de camera de sluitertijd te laten kiezen (en eventueel het ISO). Dit heet diafragma-voorkeuze.

Het Engelse woord voor diafragma is Aperture. Daarom is de aanduiding voor diafragmavoorkeuze op de camera A of Av.

Als ik vogels fotografeer, zet ik mijn diafragma altijd vast op de grootst mogelijke opening (f/2.8). De lichtomstandigheden bepalen dan de sluitertijd. Wordt de sluitertijd te traag, dan ontstaat er kans op beweging, en moet ik de ISO verhogen. Maar daarover meer in de artikelen over sluitertijd en ISO.

Nu aan het kijken:

Thomas Heaton

Nu aan het lezen:

Macrofotografie

De kunst van close-ups

Edwin Giesbers